Co-creatie van de leeromgeving?

Ik doe onderzoek naar hoe organisatie-adviseurs leren kunnen stimuleren. Dat doe ik samen met een aantal practitioners. We delen binnen de onderzoeksgroep de opvatting dat leren van belang is om duurzame verandering te realiseren. Maar we verschillen van mening over de mate waarin een adviseur de klant kan betrekken in het ontwerp van een traject. Zou je even mee willen denken?

Waar we het over eens zijn is dat het de taak is van een adviseur om een passend traject te ontwerpen om tot een door de klant beoogd resultaat te komen. Omdat het behalen van dat resultaat ook een leerproces impliceert, kan dat trajectontwerp ook gezien worden als het vormgeven van wat in de onderwijskunde wel ‘een passende leeromgeving’ genoemd wordt. Een adviseur tracht die leeromgeving zoveel mogelijk af te stemmen op de wensen en de behoeften van een klant. Dat betekent ook: de klant uitnodigen om commentaar te leveren op de aangeboden leeromgeving, en deze desgewenst aanpassen. Het is dan aan de klant om gebruik te maken van de door de adviseur aangeboden leeromgeving, zodat hij zijn doel kan realiseren. Dat leren is iets dat de klant zelf doet. Dat kun je niet voor hem doen. In die zin is het ook altijd spannend of het doel door de klant ook behaald wordt. Ook al verschillen we als adviseurs in de taal die we hanteren om deze taakverdeling tussen adviseur en klant te beschrijven: tot zover zijn we het wel met elkaar eens.

We zijn het als adviseurs niet eens over de mate waarin een adviseur de klant betrekt bij het ontwerp van die leeromgeving. Enkele adviseurs binnen de onderzoeksgroep vindt het ontwerp van de leeromgeving de expertise van de adviseur. Volgens hen beschikt de klant namelijk over onvoldoende kennis om dat te kunnen doen. Dat is volgens hen aan de adviseur, en niet aan de klant. Daar tegenover staat de mening van andere adviseurs, die vinden dat je de klant daar juist wél toe moet uitnodigen. Tenminste, indien deze (in enige mate) in staat is om tot zo’n ontwerp te komen. Hun argument is dat het leren juist verdiept als de klant meestuurt in het ontwerp van het leertraject. Dat zou de klant namelijk uitdagen om ook zélf na te denken over wat hem helpt om tot leren te komen. Daarmee bied je als adviseur de klant ook de kans om in de toekomst makkelijker, sneller of effectiever te leren.

We worden het hier binnen de onderzoeksgroep niet goed over eens. Nu zou je kunnen betogen dat het hier om een schijntegenstelling gaat. Immers, als de klant geen zicht heeft op wat voor een ontwerp zijn leren stimuleert, dan nodig je hem niet uit om daarover mee te denken. Dat zou improductief zijn, omdat het alleen maar tot verwarring bij de klant leidt. In de mate waarin hij daar wel enig zicht op heeft, kun je hem stimuleren om het ontwerp in co-creatie vorm te geven, en zelfs een klein beetje uitdagen om hier zelf een extra stapje in te zetten. Het gaat dan om het zoeken als adviseur naar wat in de onderwijskunde wel congruentie of ‘constructieve frictie’ genoemd wordt.

Maar het verschil van mening lijkt toch dieper te liggen, lijkt te raken aan wat adviseurs als hun professionele identiteit zien. In de ‘Body of Knowledge en Skills’ van de OOA is er ook niets over ontwerpen in co-creatie te vinden. Dus vandaar mijn vraag: wat vind jij van het betrekken van de klant bij het ontwerp van de leeromgeving? Kan een adviseur dat ontwerp in co-creatie met de klant vormgeven? En zou dat ook wenselijk zijn? Of verschilt het werk van een adviseur hierin wezenlijk van wat bijvoorbeeld een docent, coach of counselor doet?

Ik stel je reactie zeer op prijs.

Comment

There is no comment on this post. Be the first one.

Leave a comment